(English see below)
Ik Ben muziek.
Daarom houd ik zo van stilte.
Foto Maya Pejic
De schoonheid van muziek en stilte, die ik als danser intens heb ervaren, beleef ik dieper sinds ik zelf componeer.
Alsof er nog meer versmelting is met de bron waar het vandaan komt. Alleen vergelijkbaar met ín de natuur éénzijn.
Ik hóór altijd bewustzijn, dat in mij vertaling zoekt in klanken. Maar de enige motivatie voor ’mijn’ muziek is muziek zèlf.
Haar in de wereld hoorbaar maken vanzelfsprekend. Een verdiept delen en teruggeven áán het leven, vàn het leven
dat door mij heen stroomt. Daardoor de ‘klankbeweging’ gaande houdend.
Vanuit innerlijk luisteren werken brengt in mij het meest authentieke naar boven. Daardoor blijf ik zo dicht mogelijk bij wat de muziek
via mij wil. Composities komen in een eerste melodie zèlf naar me toe, ik 'zoek' ze niet. Vandaar dat ik me ergens meer 'luisteraar' voel
dan componist (in de zin van zelf-verzinnend). Misschien is mijn werk meer de discipline gehoor te geven aan wat geschreven wil worden,
dan dat 'ik' schrijf. Naar mijn ervaring bestaan de stukken altijd ergens al en zijn zíj het die míj schrijven.
Sterker nog: de stukken schrijven zichzelf. Het is aan mij om ze in materie te vertalen en door te geven.
Teksten die ik tot nu toe als leidraad in composities heb gebruikt zijn bovenal gericht op het universeel herkenbare. Ook al zijn sommige naar enkele culturen en religies verwijsbaar, ze stijgen daar bovenuit. Verbinding makend met het essentiële dat verder gaat dan vorm.
Muzikale structuren, toonsoorten en melodieën zijn in mijn lichaamsherinnering nog steeds aanwezig doordat ik als danseres -choreograaf en zangeres in allerlei muzikale stijlen heb gewerkt. Per compositie komen die intuïtief weer boven. Dan blijkt rechtstreeks werken met musici en openstaan voor hun interpretaties, mij het beste naar de volgende juiste stap te leiden.
Met musici in gedachten componeer ik.
Dankzij musici verfijn ik mijn kennis tijdens het samenwerken.
Het in slowmotion componeren aan de piano vergt een hoge concentratie. Met potlood en papier schrijven laat mij het diepst luisteren.
Het is een soort tastbaarheid van het notenmateriaal met stilte als leidraad en voeding. Doordat ik zelf geen piano of ander instrument bespeel kan ik voor het samenkomen met musici mijn composities nooit als geheel horen. Juist daardoor spreek ik hun creativiteit extra aan. Telkens weer ben ik verbaasd als alles met hen vervolgens nog mooier op z'n plek komt dan ik vermoedde.
Een oud Tibetaans gezegde beschrijft deze werkwijze zo:
'Begin met doen wat nodig is. Doe vervolgens wat mogelijk is.
Voor je het weet doe je het onmogelijke'.
Dit 'onmogelijke', oftewel verbazingwekkende ontstaat voor mij uit het sámen nieuw werk scheppen, waar 'mijn' compositie - hoe grondig ook voorbereid - niet meer dan een fundament voor is. Het première proces en volgende uitvoeringen dragen dan ook altijd een bepaalde tegenstrijd in zich. Het werk kwam via mij en wordt nog met mij geassocieerd, maar het staat ook volledig op zichzelf. Door dit keer op keer te hebben ervaren -zowel als choreograaf als componist - doet Shakespeares 'Te zijn óf niet te zijn' mij vermoeden dat juist:
'Te zijn èn niet te zijn', het antwoord is.
En zo bezien kunnen de eerste regels van mijn werkwijze-beschrijving ook als volgt zijn:
Ik Ben muziek èn stilte....
Belle Bonarius
I Am music.
That is why I love silence so much.
The beauty of music and silence I experience more intense nowadays when I compose, than at the time I was dancing.
A coalescence even stronger with the source it originates from. Only comparable to being in unity within nature.
I always ‘hear’ consciousness, asking for translation into sound within me. Butthe only motivation for ‘my music’, is music it self.
To make her audible in the world self-evident. For thus, deepened by sharing, I return the life that flows through me to life itself.
And keep ‘sound movement' going.
Working through inner hearing brings for me the most authentic results. Thus I stay as close as possible to what the music asks from me. Compositions are coming to me first melody by themselves. I am not 'seeking' them. Therefor I somehow see myself more as a listener than as a 'self-inventing' composer. Maybe my work is more the discipline to respond to that which wants te be written, than that 'I' write it myself. In my experience the pieces do exist somewhere already; they are writing me. Indeed: the pieces do write themselves.
It is unto me to translate them in matter and pass them on.
The texts I have used in compositions focus above all on that which is universally recognizable. Though some of them might refer to certain cultures or religions, they transcend them, connecting with the essential beyond form.
Musical structures, keys and melodies are still present in my physical memory since I worked as a dancer/choreographer and singer in all sorts of musical styles. Per composition that I work on they submerge intuitively. It is via directly working with the musicians and by being open for their interpretations, that I am guided best to what is the next right thing to undertake.
With musicians in mind I compose.
Thanks to musicians I fine-tune my knowledge during working together.
Writing in slowmotion at the piano asks for such a concentration that direct digital notation works preposterous for me. The working proces with pencil and paper creates a different sort of listening, where in silence is guidance. Not playing the piano- nor any other instrument - myself, I can't hear my complete compositions before coming together with musicians. Therefor it invokes their creativity even more. Every time again I am surprised when things with them turn out to be more beautiful than presumed. An old Tibetan saying describesthis process:
'Start by doing what is possible. Then do what is necessary.
Before you know it you are doing the impossible.'
This 'impossible' or the amazing originates from creating new work together, for which my composition - no matter how thoroughly prepared - is no more than a foundation. The première and following performances always carry a certain contradiction within themselves.
The work came via me and is still associated with me, but it also stands completely on its own. To experience this again and again - both as a choreographer and composer - gave me the presumption that the right answer to Shakespeares 'To be or not to be' is: 'To be ánd not to be.'
Seen from this point of view the first lines of this working method description can be just as well:
I Am music ánd silence...
Belle Bonarius